Laura Bolscher (1991) maakt interactieve installaties die dienen als omgeving voor het publiek om in gesprek te gaan. Naar aanleiding van haar onderzoek naar communicatie in de publieke ruimte rondom de Waal in Nijmegen maakt ze een installatie over communiceren op afstand.
bio
Interactieve installaties die dienen als omgeving voor publiek om in gesprek te gaan met objecten, performers en elkaar. Het gesprek komt op gang als er ten minste twee personen in het werk aanwezig zijn en is van nature interactief. Met een simpele en aantrekkelijke beeldtaal wordt een zo breed mogelijk publiek nieuwsgierig gemaakt om het werk te betreden. Eenmaal binnen wordt het publiek het materiaal en de medemaker van het werk. Het publiek is dus essentieel. Met haar installaties poogt Laura Bolscher (1991) de stilte en het individuele karakter van de tentoonstellingsruimte te doorbreken. Ook zoekt ze naar alternatieven voor de tentoonstellingsruimte. Zo presenteert ze haar werk online op bijvoorbeeld Zoom of Instagram, stelt ze tentoon tijdens de inloop van een congres en deelt ze het werk met publiek in de vorm van workshops en publicaties. Onderwijs neemt in Laura’s praktijk een belangrijke plaats in. Behalve het ontwikkelen en onderwijzen van educatieve projecten voor kunstacademiestudenten en peuters, wil ze het publiek met haar werken inspireren, koesteren en mobiliseren net als een onderwijzer dit doet. Laura studeerde aan Academie Minerva in Groningen, Hunter College in New York en het Sandberg Instituut in Amsterdam. Ze woont en werkt in Amsterdam.
onderzoek
Tijdens Social Aspects onderzoek ik hoe de openbare ruimte kan fungeren als installatie om in gesprek te gaan met mijn toeschouwer. Om dit te bereiken zal ik gekozen locaties zoals de waterkant van de Waal inzetten alsof het mijn atelier is. Zo zal een locatie eerst grondig worden bekeken en afgetast. Wat gebeurt er allemaal in en aan de Waal en welke historie is er aan de locatie gekoppeld? Welke mensen zijn er aanwezig en welke kennis en ideeën zit er in hen verscholen? Vervolgens zal ik mijn ideeën in het openbare atelier ontwikkelen door te schetsen, te schrijven en te werken aan objecten. Fysieke resultaten zal ik direct een plek geven in mijn atelier om te kijken hoe blootstelling aan het weer en menselijke activiteit het materiaal beïnvloedt. Aan de hand van dit proces zal ik werken aan een script voor een gesprekswerk in mijn openbare atelier. Voorbijgangers lopen langs een bankje en dan begint de bank, die op een boot lijkt, te praten: “Kom, kom zitten.” Eenmaal plaatsgenomen raken de voorbijgangers verwikkeld in een gesprek met elkaar en de bank. Een testsituatie dat ik na ieder gesprek verder uitwerk. Alle stappen in mijn proces zal ik vastleggen om er vervolgens, wanneer ik niet in mijn atelier aanwezig ben, over na te kunnen denken. Doordat het atelier publiek toegankelijk is is het werkproces zichtbaar en beïnvloedbaar door iedere voorbijganger. Deze openheid zal bijdragen aan de vorming van het proces. Het proces zal anders verlopen dan dat in een afgezonderd atelier. Het interactieve aspect van mijn werk zal al op een eerder moment worden getoetst om zo de afstand tot publiek te kunnen verkleinen. Met dit onderzoek wil ik een antwoord krijgen op iets wat ik mij regelmatig afvraag: in hoeverre verhoudt kunst zich, als het wordt gemaakt in afzondering in een atelier, tot de mens in de werkelijke wereld?
project
Mijmerend op een bankje aan de Waalkade. Kijkend naar de overkant. Mensen die zitten op het strand met een hapje en een drankje. Wandelaars lopen voorbij. Een hond rent achter de stok aan die zijn baasje daarnet gooide. Alles is super klein maar als we beter kijken ontvouwen zich de vragen.Wat zien we aan de overkant? Wat is onze relatie met de mensen daar? Zijn we enkel de toeschouwer van een schouwspel in de verte of communiceren we ermee? De afstand tussen de Waalkade en het Waalstrand bedraagt zo’n 200 meter. De afstand maakt verbale communicatie, zonder het gebruik van digitale middelen, vrijwel onmogelijk. Om toch met de overkant contact te maken is er dus een andere vorm van uitwisseling nodig. Door plaats te nemen in de installatie wordt de voorbijganger meegenomen in een zoektocht naar non-verbale communicatiesystemen die de overkant wel kunnen bereiken. Flessenpost, rooksignalen, vlaggen, megafoons, gebaren en seintaal. Samen met de voorbijganger ontrafelt Laura de codetaal die de wereld constant voor ons achterlaat.
evaluatie
Taal blijkt belangrijk. Het vertalen van het concept Social Aspects naar een werkbare werkperiode. Het zoeken naar een taal om een fysieke werkperiode ook online onder de aandacht te brengen. Een onderzoek naar non verbale communicatie met een 200 meter verre overkant. Vertalen van idee naar proces, van fysiek proces naar een fysiek resultaat en uiteindelijk van een driedimensionale beleving naar tweedimensionale afdrukbare beelden. Social Aspects heeft mijn taal ontwikkeld door constant te vertalen.
De grootste uitdaging was het maken van een waardevolle vertaling van mijn speelse werkperiode richting een volwaardig werk dat ook de dynamiek van mensen, regels en weer in de publieke ruimte kan overleven. Kunst in de publieke ruimte plaatsen en voorbijgangers vangen is niet nieuw voor mij maar aangezien de dynamiek van publiek en ruimte contant verandert blijven het altijd belangrijke uitdagingen in mijn werk. Met de interactieve installatie die ik maakte voor Social Aspects heb ik uiteindelijk iets weten neer te zetten wat enerzijds voorbijgangers wist te vangen en anderzijds een synthese was met het straatbeeld. Het was de eerste keer dat het echt werkte om een breder publiek aan te spreken. Voorbijgangers van jong tot oud en van kunstkenner tot kunstleek kwamen met mijn werk in aanrakingen vertrokken geregeld met een glimlach op hun gezicht. Ik vond het heel voldoenend om de publieke ruimte in deze tijd een beetje mooier te kunnen maken.